Gilden in de Middeleeuwen

Definitie

Mark Cartwright
door , vertaald door Theo Poot
gepubliceerd op 14 november 2018
Beschikbaar in andere talen: Engels, Arabisch, Frans, Duits, Portugees, Spaans
Luister naar dit artikel
X
Artikel afdrukken
Medieval Spice Merchant (by Lawrence OP, CC BY-NC-ND)
Middeleeuwse kruidenkoopman
Lawrence OP (CC BY-NC-ND)

In middeleeuws Europa werden gilden van kooplieden en ambachtslieden gevormd met het doel wederzijdse hulp te bieden, productienormen te handhaven en concurrentie te beperken. Bovendien konden gilden door gezamenlijk optreden een zekere politieke invloed verwerven. Er waren twee hoofdtypen gilden: koopmansgilden voor handelaren en ambachtsgilden voor vakbekwame ambachtslieden.

De toelatingseisen voor gilden werden in de loop van de tijd strenger naarmate degenen die de gilden controleerden, deel gingen uitmaken van een rijkere middenklasse en hogere lidmaatschapsbijdragen voor buitenstaanders instelden. Deze nieuwe bourgeoisie probeerde met succes haar positie te handhaven boven die van arbeiders die niet beschikten over de middelen of vaardigheden die nodig waren om een eigen kleinbedrijf te runnen.

Naam en oorsprong

De naam 'gilde' is afgeleid van het Saksische woord voor 'betalen' of 'opbrengst': van gildeleden werd verwacht dat ze bijdroegen aan de collectieve financiën. In de 11e eeuw functioneerden vroege gilden in de steden net als dorpsgemeenschappen in landelijke gebieden, met als toegevoegde factor dat kooplieden meer uitgebreide bescherming nodig hadden voor zichzelf en hun goederen op hun reizen langs handelsroutes in binnen- en buitenland. Vanaf de 12e eeuw werden gilden georganiseerd volgens categorieën van kooplieden en beroepsbeoefenaars zoals artsen, voordat het concept werd uitgebreid tot vakbekwame ambachtslieden. Zo waren er in Groot-Brittannië bijvoorbeeld meer dan honderd gilden, die aanvankelijk kooplieden en handelaars vertegenwoordigden, en later alle bekwame ambachtslieden van wevers tot metaalbewerkers. Ook in Italië waren gilden populair; alleen al Florence telde in het midden van de 14e eeuw 21 gilden en het lakenmakersgilde telde daar zo'n 30.000 arbeiders. Vlaanderen, Frankrijk (Parijs alleen al had 120 gilden) en Duitsland waren andere landen waar gilden op de voorgrond traden.

Wat zijn koopmansgilden?

DE POLITIEKE KLASSE IN EEN STAD WAS IN HET ALGEMEEN UIT DE KOOPMANSGILDEN AFKOMSTIG EN ZO ONTSTOND EEN NIEUWE EN KRACHTIGE MIDDENSTAND.

Veiligheid was een grote zorg voor middeleeuwse handelaren, die bang waren voor diefstal van hun goederen tijdens transport of opslag. Wederzijdse bescherming en reizen in groepen boden daarom de beste oplossing in een periode waarin staatsinterventie in bepaalde regio's sporadisch of zelfs helemaal niet aanwezig was. Het recht om een ​​gilde te vormen werd in Engeland vaak door de kroon verleend als onderdeel van de stadsrechten. De soeverein verleende hierbij vrijstelling van feodale verplichtingen aan de inwoners, die het recht kregen om eigen belastingen heffen op het goederenverkeer door de stad. Koopmansgilden deden ook iets terug voor hun stedelijke gemeenschap, met liefdadigheid in de vorm van voedsel, wijn en geld voor de geestelijkheid en de armen. De politieke klasse van een stad kwam meestal voort uit de koopmansgilden en, ook door de stadsrechten die de instelling van lokale rechtbanken mogelijk maakten, ontstond een nieuwe en machtige middenstand. Een soortgelijk ontwikkelingspatroon was ook te zien in andere Europese landen.

Wat zijn ambachtsgilden?

Vanaf de 12e eeuw begonnen zich in Frankrijk en Italië 'ambachtelijke' gilden te vormen; dit waren verenigingen van meesterarbeiders in takken van nijverheid. Steden als Milaan, Florence en Toulouse kenden dergelijke gilden voor voedselproducenten en leerbewerkers. Enkele van de vroegste ambachtsgilden in Engeland waren gilden van wevers, vooral in Londen en Oxford. Andere ambachtsgilden omvatten tenslotte verenigingen van messenmakers (makers van bestek), fournituren (handelaars in benodighdheden voor naaien en weven), lakenververs, bakkers, zadelmakers, metselaars, specialisten in metaalbewerking zoals smeden, wapenmakers, slotenmakers en juweliers, en vele anderen, werkzaam op alle gebieden van het dagelijks leven. Sommige gilden waren gevormd op basis van de materialen waarmee hun leden werkten in plaats van op het eindproduct, zodat er in Frankrijk bijvoorbeeld aparte gilden waren voor makers van gespen, afhankelijk van of ze messing of koper gebruikten. Zo werden ook gilden van de makers van gebedskralen van elkaar onderscheiden door het materiaal dat ze gebruikten om hun kralen te maken: been, barnsteen, git enzovoort. Elke gilde werd bestuurd door een kleine groep gildemeesters, die bij geschillen tussen leden werd bijgestaan ​​door juryleden .

English Medieval Clothing, c. 1200 CE
Middeleeuwse Engelse kleding
Albert Kretschmer (Public Domain)

Naarmate deze klasse van geschoolde ambachtslieden met eigen bedrijven in rijkdom groeide, werd de toetreding tot een gilde moeilijker. Het lidmaatschap werd meer en meer als privilege beschermd tegen nieuwkomers. Nog een reden om de toegang te beperken was de noodzaak om het hoge vaardigheidsniveau van het vak te handhaven. Daarom drongen veel gilden aan op een toegangsprijs voor een aspirant-gildelid, als vergoeding voor de leertijd maar ook voor het onderhoud van het gildehuis, de ontmoetingsplaats van de leden, voor de bestrijding van administratieve kosten en voor eventuele medische bijstand aan leden. Daarnaast konden de gilden festivals organiseren en begrafeniskosten betalen voor hun leden, of financiële steun geven aan de nabestaanden van overleden gildeleden.

Ambachtsgilden waren zoals opgemerkt vooral gebrand op handhaving van een hoge kwaliteit. Gewicht, afmetingen en materialen of ingrediënten van de producten moesten voldoen aan alle gestelde normen van het ambacht. Zelfs bakkers konden willekeurige controles op hun brood verwachten door gildemeesters en juryleden, zoals wordt geïllustreerd in dit document betreffende het toezicht op Parijse bakkers:

Als de meester vaststelt dat het brood niet aan de eisen voldoet, kan hij het overige in beslag nemen, zelfs wat nog in de oven staat. Als meerdere soorten broden zijn uitgestald, zal de meester ze alle beoordelen. Als ze te klein blijken te zijn, zullen de meester en de juryleden ze laten wegschenken aan een goed doel. (Reglemens, geciteerd in Singman, 233)

De kwaliteit werd verder op peil gehouden door het reguleren van leerlingplaatsen door het vaststellen van een minimale leertijd met een meester die over bewezen vaardigheden in het betreffende vak beschikte. Na een aantal jaren opleiding gingen de leerlingen vervolgens voor een meester werken. Om zelf meester te worden moest de gezel een 'meesterwerk' presenteren aan het gildebestuur waaruit bleek dat hij de nodige vakvaardigheden had verworven. Er was ook een financiële verplichting aan verbonden, aangezien de titel van meester alleen werd gegeven aan degenen die in staat waren hun eigen werkplaats, gereedschap én een feestelijk banket te financieren.

Winemakers, Zodiac Window Chartres
Wijnmakers, Venster van de Dierenriem te Chartres
Lawrence OP (CC BY-NC-ND)

Het voordeel van al deze regels voor gildeleden, naast het behoud van het vertrouwen van het publiek in hun producten, was dat ze de concurrentie konden beheersen en vrijgesteld waren van lokale belastingen, hoewel een producent de prijzen van andere gildeleden niet kon onderbieden. Aanvullende regels die leden tegen elkaar beschermden, waren onder meer het niet wegkapen van een klant uit de winkel bij een ander lid of het kritiseren van de producten van een medelid (dit was vooral relevant voor koks), niet werken op religieuze feestdagen of, in sommige gevallen, niet werken in het donker.

AMBACHTSGILDEN CONTROLEERDEN DE LONEN, DE KWALITEIT EN DE VERKOOPVOORWAARDEN VAN HET PRODUCT DAT HUN LEDEN MAAKTEN.

Andere aspecten van de gildeactiviteiten die werden gecontroleerd waren onder meer de lonen en de verkoopvoorwaarden van het product. In feite vestigde een gilde dus een monopolie op alle aspecten van een bepaald ambacht en de controle op de lonen was vooral belangrijk wanneer er onder omstandigheden als plagen of hongersnoden een tekort aan arbeidskrachten ontstond. Onder normale omstandigheden zou een tekort aan arbeidskrachten een stijging van de lonen voor arbeiders betekenen, maar de gilden zorgden er dikwijls voor dat dit niet gebeurde (en maakten hun goederen dus duurder om te verkopen). Gewone arbeiders mochten zelfs geen eigen verenigingen vormen en dit leidde soms tot rellen en opstanden die herhaaldelijk gewelddadige vormen aannamen, met name in Vlaanderen en Florence in de 14e eeuw.

Gevolgen voor de samenleving & positie van vrouwen

Gilden, vooral de koopmansgilden, bevorderden het ontstaan ​​van een rijke middenklasse in de middeleeuwse samenleving, omdat welvarende kooplieden begonnen met de aankoop van wat altijd werd beschouwd als een handelsmerk van de aristocratische elite: grondbezit. Deze nouveaux riches werden misschien niet volledig geaccepteerd in de high society, maar ze begonnen zelf hun eigen unieke plaats in de sociale orde te veroveren door afstand te nemen van iedereen onder hen. Veel gilden, zelfs ambachtsgilden, accepteerden alleen nieuwe leden als ze zonen waren van bestaande leden of als ze ondersteuning van de aanvraag kon krijgen van een meester die hen als leerling zou aannemen. Meesters bevoordeelden vaak eigen familieleden en lidmaatschapsgelden waren hoger voor mensen buiten de gemeenschap, zodat veel gilden in feite erfelijke beroepen produceerden. Verder creëerden gilden door de bepaling dat meesters hun eigen productiemiddelen moesten bezitten, in de vorm van een werkplaats en gereedschap, een permanente klassenscheiding tussen eigenaars en arbeiders.

Toen gilden de regels maakten en de lonen bepaalden, werd het voor gewone arbeiders moeilijk om hun rechten en belangen te beschermen. Stakingen van textielarbeiders in de stad Gent in 1274 zorgden er bijvoorbeeld voor dat ondernemers met de naburige steden afspraken maakten om geen werk te geven aan stakers. Het is echter belangrijk om te onthouden dat er in middeleeuwse steden minder interne conflicten tussen kapitaal en arbeid waren dan tussen rivaliserende takken van nijverheid en steden onderling. In die zin hebben gilden er misschien wel toe bijgedragen dat de middeleeuwse samenleving, in ieder geval in grotere steden, meer samenhangend en stabiel is geworden. Ten slotte heeft althans één verworvenheid van de samenleving die voortkwam uit de onderwijsgilden ertoe bijgedragen dat, althans op termijn, sommige mensen een middel kregen om op de sociale ladder te klimmen, namelijk de 22 universiteiten van middeleeuws West-Europa.

Norwich Guildhall
Gildehuis van Norwich
Brian Adamson (CC BY)

Een groep in de samenleving die door gilden ongelijk werd behandeld, waren de vrouwen. Er waren bijna geen specifieke gilden voor vrouwen en de instellingen werden altijd gedomineerd door mannen (er waren enkele uitzonderingen zoals de zijdegilden van vrouwen in Parijs en de goudspinners van Genua). Zelfs een door vrouwen gedomineerd beroep als vroedvrouwen had geen eigen gilde maar behoorde tot dat van de chirurgijns. Vrouwen, hoewel ze vaak samen met mannen werkten in industrieën als spinnen, metaalpolijsten en voedselbereiding, bereikten slechts zeer zelden de status van meester en sommige gilden zoals de pepermakers, lakenwevers en (uiteindelijk) brouwers verboden vrouwen om leerling te worden. Juridisch gezien stonden vrouwen meestal onder voogdij van een mannelijk familielid of van hun man. Alleen als haar echtgenoot als gildelid stierf, kon ze enige vrijheid genieten. Een weduwe kon bijvoorbeeld het bedrijf van een overleden meester voortzetten en de volledige rechten van het lidmaatschap van een gilde hebben als ze ooit samen met haar man had gewerkt en niet hertrouwde.

De ontwikkeling van de gilden: de lokale overheid

In Londen ontwikkelden de rijkste ambachtsgilden, bekend als de livery companies, zich tot zeer machtige politieke spelers in de stad. In veel steden in middeleeuws Europa werd het bijna onmogelijk om een ​​politieke carrière op te bouwen als men geen lid was van een gilde. De livery companies van Londen veranderden uiteindelijk in grote financiële instellingen. Overzee in Parijs monopoliseerden waterhandelaren de handel op de rivier de Seine en oefenden gezag uit over zaken als kleine misdaden en de quota van de stad voor zout en graan. In 1260 werden vier van de juryleden van het waterkoopliedengilde tot stadsmagistraten benoemd. In het 13e-eeuwse Duitsland kwamen gilden uit verschillende steden bij elkaar en vormden een organisatie die bekend staat als de Hanze. Hanzesteden sloten zich in het midden van de volgende eeuw aaneen tot een organisatie van bijna 200 handelssteden. In het toenmalige Florence waren de belangrijkste gilden permanent vertegenwoordigd in de gemeenteraad.

Uiteindelijk raakten in heel Europa de functies van lokale overheden en gilden met elkaar verstrengeld toen de rijkere middenklasse politieke macht begon af te snoepen van de heersende aristocratie. Lager op de sociale ladder maakten de ambachtsgilden het geschoolde ambachtslieden mogelijk hun eigen vak te beschermen en wederzijdse sociale hulp te bieden, terwijl aan de onderkant de ongeschoolde arbeiders moesten blijven vechten om onzekere en tijdelijke (seizoens-)arbeid, waarbij ze geregeld moesten verhuizen naar waar ook maar werk gevonden kon worden.

Vragen en antwoorden

Welke twee soorten gilden kende men in de middeleeuwen?

De twee soorten middeleeuwse gilden waren: koopmansgilden voor handelaars en ambachtsgilden voor geschoolde handwerkslieden.

Voor welke doeleinden werden gilden georganiseerd?

Middeleeuwse gilden maakten het handelaars en ambachtslieden mogelijk om hun werk tegen concurrentie te beschermen, kwaliteitsstandaarden te handhaven door het lidmaatschap te beperken, en hun invloed op het bestuur te vergroten.

Hoe handhaafden gilden de kwaliteit van hun producten?

Middeleeuwse gilden handhaafden de kwaliteit van hun producten door bewaking van de hoeveelheid en kwaliteit van gebruikte materialen en grondstoffen. Ook het opleiden van leerlingen verzekerde de gilden ervan dat de leden hun vak volledig beheersten voordat zij als professionals werden toegelaten tot het lidmaatschap.

Over de vertaler

Theo Poot
1953. Na 45 jaar onderwijs nu gepensioneerd. Ervaring in basis- en voortgezet onderwijs (docent geschiedenis), educatief schrijven en redactie (geschiedenismethodes, digitale projecten), toets- en examenconstructie.

Over de auteur

Mark Cartwright
Mark is een fulltime schrijver, onderzoeker, historicus en redacteur. Speciale interesse gaat uit naar kunst, architectuur en het ontdekken van ideeën die alle beschavingen gemeen hebben. Hij heeft een MA in politieke filosofie en is een WHE Publishing Director.

Dit werk citeren

APA-stijl

Cartwright, M. (2018, november 14). Gilden in de Middeleeuwen [Medieval Guilds]. (T. Poot, Vertaler). World History Encyclopedia. Ontleend aan https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-17576/gilden-in-de-middeleeuwen/

Chicago stijl

Cartwright, Mark. "Gilden in de Middeleeuwen." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. Laatst gewijzigd november 14, 2018. https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-17576/gilden-in-de-middeleeuwen/.

MLA-stijl

Cartwright, Mark. "Gilden in de Middeleeuwen." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. World History Encyclopedia, 14 nov 2018. Web. 04 dec 2024.